Het Nederlandse energienetwerk raakt steeds vaker overbelast. En op sommige plekken raakt het zelfs simpelweg vol. In vaktermen noemen we dit netcongestie.
Overheden krijgen er steeds vaker mee te maken dat ze bericht krijgen van de regionale netbeheerder dat er onvoldoende netcapaciteit beschikbaar is. Simpel uitgelegd: de kabel die in de grond ligt, kan de gevraagde transportbewegingen van energie niet meer aan.
Dit komt onder meer door de toenemende vraag naar energie. Ons netwerk is ontworpen voor de energiebehoefte van de jaren ’60 tot de jaren ’80 – een tijd waarin we nog leefden zonder magnetron, mobiele telefoons en bijvoorbeeld laadpalen.
Ook het streven om minder gas te gebruiken (‘versneld van het gas af gaan’) zorgt voor een toenemende vraag naar elektriciteit. Woningeigenaren, bedrijven en andere organisaties kiezen massaal voor zonnepanelen. Gevolg hiervan: op zonnige dagen een enorme piek aan ‘teruggeleverde’ elektriciteit.
Om het Nederlandse netwerk geschikt te maken voor de grote pieken in vraag én aanbod, moeten de netbeheerders het net verzwaren. Ook – en misschien zelfs wel vooral - op wijkniveau.
Dat betekent letterlijk het vervangen van de kabel in de straat. En het betekent bijvoorbeeld ook dat een verdeelstation niet voor de huidige 200 woningen geschikt is, maar slechts voor 50. Of nog minder.
Dit heeft een enorme impact op de omgeving, zowel tijdelijk als permanent.